Je hoort het wel eens beweren: zuiderse types zijn warmbloedig, noorderlingen zijn koel. Maar is dat werkelijk zo? En hoe komt dat dan? Nederlanders van boven de Moerdijk vinden ons Vlamingen “gezellug” en zelf lopen we hoog op met de gastvrijheid die ons in mediterrane vakantielanden te beurt valt.
De literatuur schonk ons begrippen als “Don Juan” en “Casanova”. Hugo Claus gaf ons “De koele minnaar”. Klopt de oude theorie dat een koud klimaat harde krachtpatsers voortbrengt en een warm klimaat temperamentvolle levensgenieters? Dat schreef Charles de Montesquieu in 1748 immers in zijn boek “De l’esprit des lois” (“Over de geest der wetten”). Van hem is ook de “Théorie des climats” die stelt dat het klimaat de menselijke natuur in belangrijke mate beïnvloedt. En Montesquieu zou het kunnen weten, want hij was zowel actief in het zuiderse Napels als in het noordse Amsterdam (waar hij in 1721 anoniem zijn “Lettres persanes” publiceerde).