De verklaring

die ik zocht
heb ik nooit gevonden
maar ik weet nu
dat een antwoord
nooit vertelt
waarom het gaat

Alles is onzichtbaar
met elkaar verbonden
de kern
van wat ik zie
ligt besloten
in de vraag

Stef Bos (Gebroken zinnen, 2004)

Waarom ik van bibliothecarissen hou

Nieuwsgierigheid stuurt ons op pad
door een wereld die zowel groter als kleiner is
dan wat we weten en waarin we geloven
met de passie om een antwoord te vinden
of toch minstens onze vragen te begrijpen.

Dat pad is bezaaid met bibliothecarissen,
houtvesters, verkenners met een touwtje
lopend door het labyrint van informatie,
hulpjes die verdwijnen op het ogenblik
dat jij je bestemming bereikt.

Julia Alvarez, Why I am in Love with Librarians (gedicht)
verschenen in: Library Journal, January 2003
vertaling fragment: Patrick Vanhoucke

Vuurwerk

Volgens de astronoom die met de mond
vol tanden staat – knappe kerel –
was er in het begin al iets.

Iets: met veel aantrekkingskracht,
een zwart gat, een vlam in mijn hart.

Zo niet, geen gebeurtenis t voor t + 1,
en dan ook niets daartussen

waar tijd plaats

kon vinden. En zonder tijd
geen pijl die ergens vertrekt om God
weet wanneer ergens anders aan te komen.

God, Cupido, Thor.

Zo denkt men zwijgend dat
er in het begin iets geweest moet zijn
waarmee het allemaal begonnen is.

Jan Lauwereyns (Buigzaamheden: gedichten, 2002).

2002

Je wil het weten.
Waarom, het waarom.
Het mogelijke.
De daad die onder het woord ligt
als je het kon optillen.

Het begrijpelijke
of het onbegrijpelijke
zijn dingen die je kunt verwaarlozen.
Ze zijn er of zijn er niet.
Maar het mogelijke.
Luister wat er van je wordt
wanneer je blijft zwijgen.

Elvis Peeters (Wat overblijft is het verlangen, 2001).

Genesis

Dit is ons lot,
te aarden in de grond
waar wij zijn ingebed
ons hebben ingegraven

te overleven binnen klei en zand
met wortels koppig ondergraven
bodems van hardvochtig land.

Bestaan en zoeken het geestdriftig water
– het roept vanuit de oudste bron –
de diepste ader mogen raken
en gaan tot waar het licht begon.

Lieve van Impe (Transparant: gedichten, 2000).